Spelbeschrijving “Joepie, Ik Verveel Me!”

Joepie, ik verveel me!

Idee en uitwerking: Serge Willemse, 2007

Het instrument t.b.v. Joepie, Ik verveel Me! zou ik graag op de markt brengen via een Producent. Te denken valt aan:

  • uitvoering conventioneel (à la Pim-Pam-Pet)
  • elektronische variant

[Beschrijving]

 Aanleiding

U herkent deze situatie vast wel; uw zoon/dochter heeft alleen maar zin om t.v. te kijken, te computeren of te ‘game-boy-en’, terwijl u vindt dat het hoog tijd is voor andere activiteiten.
Helaas leidt uw standpunt alleen maar tot een ongemotiveerde houding. Met andere woorden, uw kind verveelt zich!

Om deze impasse te doorbreken is “Joepie, ik verveel me!” ontwikkeld. Door de spanning en uitdaging voor beide partijen (ouder én kind), wordt de acceptatiedrempel voor uw kind aanzienlijk verlaagd doordat een ‘onafhankelijke’ bepaalt welke activiteit uw kind dient te gaan doen. Bijkomend kenmerk van “Joepie, ik verveel me!” is dat er ook automatisch gevarieerder gespeeld zal gaan worden.

En met een beetje creativiteit zult u ontdekken dat de toepassingen van “Joepie, ik verveel me!” legio zijn.

 Toepassingen

Buiten het gezinsleven, zijn andere doelgroepen/toepassingen:

  • clubhuizen
  • kinderopvang
  • (basis)scholen
  • familiebijeenkomsten
  • kinderpartijtjes

 Doel

Joepie, ik verveel me!” is een instrument dat:

  • bemiddelt tussen ouder(s) en kind(eren) bij conflicten over vrije tijdsbesteding
  • onderhandelen en communiceren stimuleert
  • gevarieerd spelen bewerkstelligt.

 Omschrijving van het spel

Het betreft een bord met een draaiende wijzer à la Rad van Avontuur, of Pim, Pam, Pet. Op dit rad zijn 12 plaatsen beschikbaar waarop kaartjes kunnen worden gelegd. Er zijn zowel voorbedrukte kaartjes met activiteiten die zich onderscheiden op onderwerp en leeftijd c.q. ontwikkelingsniveau. Er zijn 2 dobbelstenen bij. De ene is blauw en bevat de normale ogen van 1 t/m 6. De andere dobbelsteen is rood van kleur en heeft afwijkende ogen, namelijk 1, 2, 2, 3, 3, en 3. Verder bevindt zich op het bord een tijdsindicator met 3 standen. Stand 1 indiceert 15 – 30 minuten, stand 2 betekent 30- 60 minuten en stand 3 houdt in 60 – 90 minuten. De indicator houdt automatisch de tijd bij op het moment dat ‘start’ wordt ingedrukt.

 Spelregels

  1. Zowel ouder als kind gooien 1x met de gewone (blauwe) dobbelsteen.
  2. Ouder en kind selecteren ieder 2x zo veel kaarten uit hun eigen stapel (betreffen voorkeurkaarten) als dat er ogen zijn gegooid. Dus heeft de ouder 3 ogen gegooid, dan selecteert de ouder 6 kaarten. Vervolgens doet het kind het zelfde; gooide hij/zij 5 ogen, dan selecteert het kind 10 kaarten.
  3. De ouder krijgt nu de kaarten van het kind en vice versa. De kaarten mogen worden geschud en op de kop voor gehouden (tekst is dus niet leesbaar). Het kind trekt nu net zo veel kaarten bij de ouder als dat het ogen met de dobbelsteen heeft gegooid. Vervolgens trekt de ouder net zo veel kaarten als dat de ouder ogen heeft gegooid.
  4. Om de beurt mogen kind en ouder een kaart op het rad leggen.
  5. In geval beiden niet hoger hebben gegooid dan 3, dan kan er voor worden gekozen om nogmaals met de rode dobbelsteen te gooien, zodat er meer kaarten (en dus meer keuzes) op het rad komen. Hierover mag worden onderhandeld, zelfs om met de blauwe dobbelsteen te mogen gooien (waarbij dus 6 ogen kunnen worden gegooid). Een onderhandeling kan dan zijn dat de ouder 1 kaart van het kind er af mag halen, waarop het kind dan met de gewone blauwe dobbelsteen mag gooien (in plaats van met de rode waarmee slechts maximaal 3 ogen kunnen worden gegooid). Als er geen overeenstemming wordt bereikt, dan wordt er gespeeld met de kaarten die zijn verkregen na de eerste ronde (beiden dus 1x gegooid met de blauwe dobbelsteen). Als er wel voor wordt gekozen om nog een keer te gooien, dan worden er weer net zoveel kaarten getrokken als dat er ogen zijn gegooid. De kaarten worden getrokken uit een nieuw samengestelde stapel, overeenkomstig regel 2 (zie hierboven).
  6. Het zal niet vaak voorkomen dat alle plaatsen op het rad met kaartjes zijn bezet. Gelukkig is dat ook niet nodig. Er wordt nu afgesproken welke tijdsduur iedere activiteit moet worden gespeeld. Deze tijdsduur geeft zowel de minimale als de maximale tijdsduur aan dat moet worden besteed aan de betreffende activiteit. Binnen deze marge mag het kind kiezen wanneer met de activiteit wordt gestopt.
  7. Het kind draait aan het rad en begint aan de activiteit die wordt aangegeven door de wijzer. Als gestopt wordt met de activiteit na de minimale tijdsduur (en uiteraard voor de maximale), kan uiteraard weer worden gedraaid. Wel moet dan het kaartje met de activiteit die het kind zojuist heeft uitgevoerd, van de draaischijf worden verwijderd zodat niet 2x de keuze op dezelfde activiteit kan vallen.
  8. Als er weinig kaartjes op de draaischijf liggen, kan het voorkomen dat er een leeg vakje wordt aangewezen. Als na 3x draaien nog steeds geen kaartje is aangewezen, dan is automatisch het eerste kaartje geldig dat wordt aangewezen als je de wijzer met de klok mee draait.

 Overige regels:

  • Het kind moet zo sportief zijn om werkelijk de activiteit op te pakken, ook al is de keuze door de draaischijf enigszins teleurstellend. De ouder moet uiteraard zo sportief zijn om de keuze door de draaischijf te respecteren, ook al valt die op computeren, t.v. kijken, of iets dergelijks.
  • Als het kind de activiteit niet oppakt die de schijf aangeeft, dan geldt dat het kind luxe zaken (zoals zakgeld, maar ook weer t.v. of computeren) zal worden onthouden. De sanctie wordt voordat het spel begint afgesproken. Bij deze keuze beslist de ouder uiteindelijk. Wel is het raadzaam om met de sanctie niet te veel af te schrikken, maar het mag ook weer niet te uitnodigend zijn om het kind zich niet aan de afspraak (de keuze van de draaischijf) te houden.Op de ouder is geen sanctie van toepassing; deze zou beter moeten weten…
  • Indien iemand vindt dat de kaarten die op de draaischijf liggen, interessanter worden naar mate er meer af gaan, dan mag voorgesteld worden om de tijdsduur die aan de activiteit moet worden besteed, te wijzigen. Als beiden akkoord gaan is er niets aan de hand en kan de tijdsduur worden gewijzigd. Als de ander niet zomaar akkoord gaat, dan kan weer worden onderhandeld. Een onderhandelmogelijkheid is om bijvoorbeeld een kaartje in te leveren om de tijdsduur te mogen wijzigen, dan wel om een kaartje naar keuze van de tegenpartij toe te mogen voegen. Indien geen overeenstemming wordt bereikt, dan blijven de oorspronkelijke kaarten en tijdsduur-indicatie gehandhaafd.

 

Veel plezier bij het nooit meer vervelen!